Meditatie, 7 juli

Gastvrijheid

Het is steeds weer in het nieuws: de overvolle vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden. Het meest bekend is Moria, een van de opvangkampen op Lesbos. Daar zitten 15.000 vluchtelingen, dat is vijf keer meer dan de maximumcapaciteit. De leefomstandigheden zijn erbarmelijk. Iemand die daar regelmatig hulp verleent zegt: ‘Dit is de hel’. In dat kamp zitten ook alleenstaande kinderen, en die moeten daar weg. Direct naar Nederland laten komen, is mijn eerste reactie.

Nee, zegt Hugo de Jonge, er moet een structurele oplossing komen. Daarom hebben we met de Griekse overheid afgesproken dat de opvang voor alleenstaande kinderen structureel verbetert, en dat voor weeskinderen voogdij wordt geregeld. Ik zou wel willen, zegt Gert-Jan Segers, maar momenteel is dat politiek niet haalbaar. Nederlandse hulp voor de opvang van 500 alleenstaande kinderen op het Griekse vasteland is in ieder geval iets. Als de politieke mogelijkheid zich voordoet om kinderen ook hier in Nederland op te vangen, dan zullen we die met beide handen aangrijpen.

In Hebreeën 13 staat: ‘Houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen.’ Het woord dat met ‘gastvrijheid’ vertaald wordt is philoxenia, dat letterlijk betekent: liefde voor de vreemdeling. In Indonesië heb ik die liefde voor mij als vreemdeling ervaren als ik voor mijn werk op reis was. Een hotel of guesthouse regelen was nooit nodig. Altijd was er een bed en meer dan genoeg te eten.

De sprong van gastvrijheid voor een paar dagen naar de (permanente) opvang van vluchtelingen is natuurlijk groot. Dat doe je ook niet individueel, maar als maatschappij. En dan heb je het over een heleboel mensen met verschillende meningen. Over politieke partijen die verschillende of zelfs compleet tegenovergestelde standpunten kunnen hebben. Ik heb heel veel bewondering voor politici die in allerlei moeilijke situaties beslissingen moeten nemen waarbij altijd compromissen gesloten moeten worden en waarop altijd kritiek mogelijk is.

Houd de gastvrijheid in ere. Het is een prachtig ideaal. Maar de werkelijkheid is vaak ingewikkeld en weerbarstig. Hoe ga je daarmee om, met die constante spanning tussen ideaal en werkelijkheid? Tussen wat je zou willen doen, en wat je kunt doen? Tussen erdoor geraakt worden en er niet teveel aan denken?

Als christen kun je in ieder geval twee dingen doen: kijken in hoeverre je zelf gastvrij kunt zijn, in je eigen omgeving en door financiële steun. En al het onrecht en de schrijnende omstandigheden in je gebed bij God brengen. Want door het gebed word je zelf actief: God helpt o.a. door ons middelen te geven om te helpen. En God helpt doordat hij erbij is en trouw is tot in eeuwigheid. Hij ‘beschermt de vreemdelingen, wezen en weduwen steunt hij’ (Psalm 146:9).

Dat lost de spanning tussen ideaal en werkelijkheid niet op. Er blijft heel veel onrecht waar wij als mensen naar vermogen iets aan moeten doen. Het betekent wel dat wij ons er niet aan hoeven te vertillen en hoop mogen houden. Mijn gevoel zegt nog steeds: haal die 500 kinderen hierheen. Misschien helemaal niet verstandig, en er zijn nog talloos veel meer vluchtelingen. Als we maar niet cynisch worden, en blijven bidden: Heer, ontferm u! En doen wat we kunnen. Gastvrij zijn is ook nog eens goed voor jezelf. Dat moet toch bijzonder zijn, dat je achteraf kun zeggen dat je een engel onderdak hebt verleend!

Dick Mak