Meditatie, 7 augustus

God is geen god

Toen ik als kind voor het eerst Michelangelo’s De schepping van Adam zag, was ik geschokt. Hoe had die schilder de durf om God te schilderen! Het tweede gebod was toch duidelijk? Toen de Israëlieten aan de voet van de Sinaï een beeld maakten, was God ook niet bepaald te spreken over de treffende gelijkenis. Als je even een paar honderd pagina’s doorleest, zie je dat verderop in de Bijbel een diepere betekenis aan het gebod wordt gegeven. Een ‘beeld’ van God is daar eerder een uiteindelijke definitie van wie of wat God is. Je legt hem vast volgens je eigen idee. En dat levert altijd problemen op.

Jona, bijvoorbeeld, is hogelijk gefrustreerd als God hem duidelijk maakt dat hij andere plannen heeft dan Jona vermoedde. Job krijgt, wanneer hij denkt dat hij greep op het oneindige mysterie heeft, een kosmische draai om de oren. In de meest overweldigende en intimiderende toespraak van het Oude Testament maakt God hem zijn plaats duidelijk: als mens snappen we nog niet het begin van wie God is. Ook Jezus keert het beeld dat zijn tijdgenoten van God hebben volledig om. De farizeeën worden in de evangeliën neergezet als mensen die God zien als een soort almachtige morele politieagent. Die de meest pietluttige regels oplegt en straft wie er ook maar een overtreedt. Zo vergeten ze de geest van de liefde, en de spiritualiteit van het hart. Jezus maakt duidelijk: God is totaal anders dan iedereen dacht, veel ongrijpbaarder en tegelijk veel dichterbij.

Deze verhalen maken duidelijk dat het idee dat je van God hebt altijd beperkt is. Ze laten ook zien hoe schadelijk het kan zijn als je het idee krijgt dat God samenvalt met het beeld dat je van hem hebt. Niet voor God, maar eerder voor jezelf. Job, bijvoorbeeld, ziet God als een mens met wie je in gesprek kunt. Die handelt, voelt en liefheeft als een mens. En die je dus aansprakelijk kunt houden voor wat hij doet. Daarom ervaart Job zijn lot als een groot en onverdiend onrecht, en gaat aan dat beeld onderdoor.

Ook voor ons kan een beperkt godsbeeld pijn veroorzaken. Zie je God vooral als persoon, dan kun je net als Job enorm gefrustreerd raken door dingen die God wel of niet doet. Zie je hem als een meer abstracte god, dan wordt geloven misschien religie: het afdraaien van een ritueel voor een godheid ver weg, omdat die dat nu eenmaal van je vraagt. Voor sommige mensen zitten godsbeelden uit hun jeugd hen danig in de weg. Veel mensen hebben het beeld van een God meegekregen die als big brother bij elke handeling over je schouder meekijkt. En je zonden opschrijft in het grote boek dat aan het einde der tijden aan de hele mensheid zal worden voorgelezen. Ze vinden het moeilijk om God als liefdevol te zien. Anderen hebben slechte ervaringen met vaders, en raken door het beeld van God als vader totaal van hem vervreemd. Zelfs het eenvoudige woord ‘God’ kan voor mensen die negatieve ervaringen hebben met geloof of de kerk zulke frustraties oproepen dat het ze alleen nog maar boos of onverschillig maakt.

Al die beelden zijn beperkt, en kunnen mensen van God vervreemden. Ook in de kerk zoeken we voortdurend naar beelden en manieren om God te begrijpen, en om te begrijpen hoe we ons tot hem verhouden. Vaak bouwen we een theologisch systeem waarmee we God proberen in kaart te brengen. Zijn liefde proberen te definiëren. Die beelden en systemen kunnen helpen om dichter bij God te komen. Maar ze kunnen ook schade doen, als we de indruk krijgen dat we God kunnen bevatten of het mysterie kunnen uitleggen. Als we denken dat God volledig past in het systeem dat we om hem heen hebben gebouwd. Hem gaan aanzien voor het beeld dat we in ons hoofd van hem hebben gemaakt.

Zo’n zevenhonderd jaar geleden worstelde de Duitse geestelijke Eckhart von Hochheim met dezelfde problemen. Eckhart was zich ervan bewust dat Gods liefde veel groter is dan alles wat hij kon bedenken, maar toch kreeg hij het niet voor elkaar los te komen van de beperkende godsbeelden die hij had. Dit zat hem zo dwars, dat hij zelfs bad: ‘ik bid dat God me van God verlost.’ Met andere woorden: dat God die ik niet kan bevatten me afhelpt van het beperkte beeld dat ik van hem heb. Eckhart ontwikkelde een oefening om onder de indruk te komen van hoe anders God is dan alles wat je denkt. Dit is bekend als de ‘negatieve theologie’.

Het idee is eenvoudig: als je God niet kunt definiëren met woorden, dan kun je misschien onder de indruk komen van het mysterie door te zeggen wat God allemaal niet is. Om je bewust te worden dat God nooit gelijk is aan het idee dat je van hem hebt, maar dat altijd overstijgt. Dan kun je je laten verrassen. Dus: God is geen mens. God is geen vader, God is geen moeder, niet mannelijk of vrouwelijk. God is niet gereformeerd. Of schurender: God is niet christelijk. En zelfs: God is geen god.

Even blaast het je omver, maar dan realiseer je je dat die tweede ‘god’ een voorstelling is, een beperkt idee van wat God zou moeten zijn. Een soort superwezen achter de wolken misschien, zoals de Griekse goden. Maar de God in wie je gelooft, is geen hogere macht die zich op een plaats in, of zelfs buiten het universum bevindt. Ook dat beeld is beperkt: God is immers overal, ook in ons, we bewegen ons in hem. Deze oefening is dan ook geen logische gevolgtrekking. Het is meer een spirituele oefening om je te bevrijden van een hardnekkig, vastgeroest en misschien wel negatief of beangstigend beeld van God dat je soms in de weg kan zitten om te geloven.

Daarom is het fijn dat de dubbele ontkenning ook werkt: God is niet geen mens, niet geen vader of moeder, niet geen god. Zijn liefde is een ongrijpbaar mysterie dat ver boven ons uitstijgt en dat we niet kunnen vangen. Maar tegelijk is hij te zien in het kleine, alledaagse, in de mensen om ons heen en in ons eigen hart: de wereld, een kind, een partner, een liefdevolle buur, of een vreemde in wie je de liefde herkent.

Arend Elias Oostindiër