Meditatie, 30 maart

Avondmaal

Het is bijna niet voor te stellen dat we begin deze maand nog gewoon avondmaal gevierd hebben. Er werden toen wat meer kleine bekertjes gebruikt dan normaal, maar verder was het een viering als alle andere. Nu mogen we elkaar niet eens meer een hand geven, en moeten we minstens anderhalve meter afstand tot elkaar houden. Uit eenzelfde beker drinken is nu uit den boze. Zullen we dat ooit nog doen, ook als we de coronacrisis achter ons gelaten hebben?

Volgende week zouden we als gemeente weer avondmaal vieren, en ook een halve week later, op Witte Donderdag, stond de gebruikelijke gezamenlijke maaltijd en aansluitende avondmaalsviering gepland. Dat gaat nu allemaal niet door. Gisteren hebben we geprobeerd om toch op een of andere manier ‘bij elkaar te komen’ via een webdienst. Zou het avondmaal daar ook een plaats in kunnen hebben?

Over deze vraag wordt druk gediscussieerd. Afgelopen zaterdag stond een opinieartikel in Trouw met de titel: ‘Het avondmaal overslaan uit lijfsbehoud, dat is pas solidariteit.’ Volgens de schrijvers bepaalt juist de afwezigheid en de onmogelijkheid van het sacrament ons bij de crisis. De opgestane Heer ‘is niet alleen maar bij ons als het ons lukt slim om die crisis heen te werken – integendeel: in het Paasverhaal is God juist aanwezig bij mensen die lijden, in nood zijn en gemis ervaren.’

Omdat het avondmaal juist iets heel fysieks, iets lijfelijks is, vinden de schrijvers dat digitaal avondmaal vieren de plank mis slaat. Die pijn moeten we voelen, vinden ze. Die redenering begrijp ik niet helemaal. Die pijn voelen we toch ook als we het avondmaal digitaal vieren? We voelen toch allemaal dat dat verre van ideaal is? En is het niet juist in deze veertigdagentijd belangrijk om stil te staan bij het lijden en sterven van onze Heer Jezus Christus? Theo Pleizier van de PthU zegt er dit over in het Nederlands Dagblad van 26 maart: ‘Nu we fysiek afstand moeten houden kan ik me het verlangen goed voorstellen naar de zichtbare, tastbare, zintuiglijke ervaring van Gods belofte en Christus’ aanwezigheid.’

Ik weet het zelf nog niet zo goed. Ik heb niet de neiging om hier hele stellige woorden over op te schrijven. Laten we de discussie hierover vooral niet te zwaar maken. Gevoelsargumenten spelen ook een sterke rol, en die kunnen van persoon tot persoon verschillen. Er zijn ook vele manieren waarop het avondmaal gevierd kan worden. Twee dingen zijn in ieder geval belangrijk. In de eerste plaats dat we blijven zoeken naar creatieve manieren om contact met elkaar te houden, als gemeenteleden maar ook in allerlei andere verbanden. In de tweede plaats dat we in deze veertigdagentijd stil staan bij Jezus’ lijden en sterven, en wat dat voor ons betekent in deze coronacrisis.

Wat ik mooi vond in het genoemde opinieartikel in Trouw is de verwijzing naar de mensen in de zorg, die risico’s nemen om wél lijfelijk met andere mensen om te gaan. Het is bijzonder dat zorgprofessionals zoveel riskeren. Dat die zorg er is en zoveel mensen zich daarvoor willen inzetten is iets om God voor te danken. En laat iets zien van Jezus: ‘Hij was het die onze ziekten wegnam en onze kwalen op zich heeft genomen’ (Matteüs 8:17 / Jesaja 53:4).

Dick Mak