Meditatie, 29 april

Opgesloten

De intelligente lockdown duurt nu al zo’n zeven weken. Er worden wat regels versoepeld, maar veel blijft nog op slot. Deze crisis begint echt iets van de lange adem te worden. Vorige week appte iemand mij dat hij last had van ‘afkalvend draagvlak.’ Ik merk dat ik ook steeds ongeduldiger word, terwijl ik hoor bij de categorie mensen die het minst reden hebben om te klagen.

Vanmorgen trok een kort berichtje in Trouw mijn aandacht: ‘Minder zorgen om virus, meer moeite met regels.’ ‘Nederlanders maken zich minder zorgen over de risico’s van het coronavirus voor de gezondheid. Het draagvlak voor sociale onthouding neemt af. De ongerustheid over de economie neemt intussen toe.’ Het eerste herken ik niet. De risico’s van het coronavirus zijn in mijn beleving nog even groot. Het is aan de maatregelen te danken dat het aantal doden, ziekenhuisopnames en besmettingen afneemt. Het wordt spannend wat er gaat gebeuren als de regels echt versoepeld worden.

Maar dat het draagvlak voor sociale onthouding en voor zoveel mogelijk thuisblijven afneemt, dat is heel herkenbaar. Het afstand houden begint echt zwaar te vallen. Niet alleen vanwege de verschrikkelijke verhalen over mensen die eenzaam moeten sterven. Of over toenemend huiselijk geweld. Maar ook gewoon omdat ik het zwaar vind om zo te leven, zelfs als het verder allemaal prima gaat. Het is zo tegennatuurlijk en onvrij.

Iemand van Stichting mens en strafrecht zegt daarover in Trouw van 28 april: nu merken we met z’n allen hoe moeilijk thuisdetentie is. De vrijheid om te gaan en te staan waar we willen wanneer we daar behoefte aan hebben is enorm belangrijk. ‘Massaal ervaren wij ineens wat opgesloten zijn betekent en wat het zo ingrijpend maakt.’ De schrijfster roept om om deze crisistijd aan te grijpen ‘voor meer empathie met onze gedetineerde medemens en voor het doordenken van hervormingen, ook wat betreft de gevangenisstraf.’

Waar het me nu even om gaat is hoe zwaar het voelt als we in onze bewegingsvrijheid worden aangetast. Afgelopen zondag had ik tijdens een wandeling een kort gesprekje met bekenden over het feit dat we misschien niet op vakantie kunnen, deze zomer. Het is maar een luxeprobleem, hielden we elkaar voor. Nu denk ik: die vakantie misschien wel, maar het gevoel van opgesloten zijn niet.

Ik moet denken aan Psalm 42, waar ik in de webdienst van afgelopen zondag ook uit citeerde. ‘Weemoed vervult mijn ziel nu ik mij herinner hoe ik  meeliep in een dichte stoet, en optrok naar het huis van God – een feestende menigte, juichend en lovend.’ Die dichte stoet – dat kan nu even niet. Maar het geeft wel aan dat God ontmoeten iets is wat je samen met anderen doet. De ‘gemeenschap der heiligen’ is iets wezenlijks, ook al wordt er nu al gezegd: misschien bevallen die webdiensten zo goed, dat we straks (met) veel minder bij elkaar komen. Het zou kunnen, maar ik denk dat samen geloven zo belangrijk is, dat dat toch veel lastiger is als je niet fysiek bij elkaar bent. En het nieuwe gebod van Jezus, ‘heb elkaar lief’ (Joh 15:34), dat al zo oud is als het Oude Testament, is toch het beste in praktijk te brengen als je elkaar regelmatig ontmoet. Ik kijk ernaar uit!

Dick Mak