Meditatie, 28 augustus.
De kunst van het loslaten
Kom niet in opstand als je erge dingen overkomen. Omarm je lot! Op die manier bespaar je jezelf veel pijn en verdriet, en vind je innerlijke rust. Dat is het uitgangspunt van de Stoa, een oude Griekse filosofie, die vandaag weer in de belangstelling staat.
Eergisteren las ik een recensie van een boek over de Stoa dat pas verschenen is: ‘Op weg naar vrijheid. Stoïcijnse teksten voor tijden van crisis.’ Het uitgangspunt van de Stoa is: over de omstandigheden heb je geen macht, maar je bepaalt wel zelf hoe je die omstandigheden tegemoet treedt. Dus: verwelkom wat je overkomt, wat het ook is. (Trouw, 26-08-20).
Gisteren stond er een opinieartikel in het ND (27-08-20) met een pleidooi voor ontspanning. De schrijver signaleert het streven naar maakbaarheid in onze samenleving, waarin je verantwoordelijk bent voor je eigen geluk en waarbij perfectie hoog in het vaandel staat. We leven in een prestatiemaatschappij én in een preventiestaat, waarin we er alles aan doen om het leed te voorkomen.
De schrijver pleit voor de kunst van het loslaten, ‘gelatenheid’, de dingen laten zoals ze zijn zodat er ruimte komt voor vrijheid, voor ‘leven van wat komt’, ruimte maken voor de mogelijkheid dat de dingen ons ‘toevallen’. Juist dan vind je gemeenschap, broederschap, solidariteit.
Mooie woorden. Wie wil er geen innerlijke rust en ontspanning? Betekenisvolle relaties? Maar hoe maak je dat concreet? Een overbelaste zorgmedewerker wil graag rust, maar er is een tekort aan personeel. Een van de oplossingen voor dat probleem is om van parttimers fulltimers te maken. Daar gaat de rust en de ontspanning. Moeten we dan accepteren dat niet iedereen de zorg kan krijgen die hij of zij nodig heeft?
En hoe moet het met de coronamaatregelen? Moeten die afgeschaft worden zodat er weer meer contact mogelijk is, en zijn de risico’s ons lot (in de taal van de Stoa), of het gevolg van het loslaten van het maakbaarheidsideaal? Of is de motivatie om je aan de maatregelen te houden niet het maakbaarheidsideaal, of het streven om lijden zoveel mogelijk bij ons vandaan te houden, maar liefde voor de ander, zorgvuldig omgaan met de kwetsbaren in de samenleving?
Een leven zonder risico’s bestaat niet, en is vast heel saai. Als je liefhebt, hecht je je aan anderen. Ik weet ook niet goed wat ik met Paulus’ aansporing moet: ‘Laat daarom ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet in beslag neemt’, of in de oude vertaling: ‘laten zij, die een vrouw hebben, zijn als zonder vrouw’ (1 Korintiërs 7:29). Ik snap dat je man of vrouw of wie dan ook geen afgod voor je moet worden, waar je leven van afhangt. Maar als je van iemand houdt, is het moeilijk om je niet te hechten. Om zo onthecht te leven, dat je ieder moment van je leven zonder veel problemen afscheid kunt nemen van hem of haar.
Ik ben er ook nog steeds niet achter wat de beste manier is om de coronacrisis aan te pakken. Ik voel me nogal eens heen en weer geslingerd als ik tegengestelde meningen lees. Hoe vind je een goede balans tussen nabijheid en veiligheid? Wanneer is je voorzichtigheid en het houden aan regels een teken van liefde voor je medemens en een verantwoorde manier om met risico’s om te gaan, en wanneer ben je krampachtig bezig dit leven te behouden en de ‘fragiliteit en onzekerheid van het menselijk bestaan’ te ontkennen?
Het blijft een kwestie van de juiste balans zoeken tussen vasthouden en loslaten. Tussen liefhebben en vrij laten. Tussen goed je werk doen en rust nemen. Tussen God vertrouwen en je eigen verantwoordelijkheid nemen. En goed in de gaten houden wat het belangrijkste is in het leven, namelijk God en je naaste liefhebben. Welke crisisaanpak, welke coronamaatregelen laten het duidelijkst zien dat wij onze naaste liefhebben, en vertrouwen op God? Dat is niet voor iedereen hetzelfde. Door veranderingen en voortschrijdend inzicht kan die aanpak veranderen. Als we maar ons leven in Gods hand leggen en onze naaste liefhebben. Misschien lukt het dan ook om los te laten als dat nodig is.
Dick Mak