Meditatie, 27 april
Solidair
Ik schrok ervan toen ik het las in Trouw afgelopen zaterdag. De column van James Kennedy. De kop trok direct mijn aandacht: ‘Nederlandse zorg stopt bij de grens.’ We hebben het allemaal goed voor elkaar in Nederland. Het kan natuurlijk altijd beter, geen enkele beslissing is boven discussie verheven, maar vergeleken met andere landen doen we het in allerlei opzichten best goed. ‘Er heerst vooral eensgezindheid. In redelijke harmonie en onderling vertrouwen wordt besloten hoe de samenleving omgaat met deze crisis’, aldus Kennedy.
Er is ook veel onderlinge solidariteit. Maar dan vooral binnen eigen grenzen. Kennedy schrijft: ‘Ik ben ontroerd door de wijze waarop Nederlanders omgaan met elkaar als iemand ziek wordt of eenzaam is. Maar het politieke medeleven met getroffenen in andere landen is minder sympathiek. Verwacht van Nederland maar niet dat ze financieel solidair zijn met Zuid-Europese landen, want als ze net zo goed waren georganiseerd als Nederland dan hadden ze hun hand niet hoeven ophouden. Hetzelfde geldt voor het opnemen van vluchtelingenkinderen uit overvolle kampen in Griekenland. Andere Europese landen nemen ze wel op, Nederland niet.’
Zijn we echt zo egoïstisch in Nederland? En dat terwijl wereldwijde solidariteit nu zo hard nodig is. Iedereen wordt getroffen door het coronavirus. Maar de een wordt harder geraakt dan de ander. De berichten uit Afrika zijn alarmerend. Voor miljoenen mensen dreigt hongersnood. Er is veel hulp nodig. Dat bleek ook uit het filmpje van Tear bij het collectedoel van gisteren. Hebben we hierin een gezamenlijke verantwoordelijkheid als gemeente? Of is zijn de wekelijkse collectes meer symbolisch: wat we als gemeente gezamenlijk doen, is maar een (klein) onderdeel van wat we privé aan goede doelen geven? Aan de financiën van de Tehuisgemeente hoeft het niet te liggen. Het gaat ons als gemeente financieel voor de wind, was de boodschap van de CvB onlangs.
‘Heer, ontferm u over ons’: ik bid het in deze tijd vaker dan normaal. Maar terwijl ik dit bid, moet ik ook denken aan liederen als ‘God, die leven hebt gegeven’ (LB 718) en en ‘O Vader, trekt het lot U aan’ (Lb 995).
‘O Vader, trek het leed U aan
van allen die met ons bestaan.
Gij hebt gezegd: geef gíj hun brood, –
doe ons hun naasten zijn in nood,
opdat zij weten wie Gij zijt:
de God van hun gerechtigheid.’
(LB 995:2)
Dick Mak