Meditatie, 26 maart 2021
Eerbiedig!
Bidden – met God praten – is iets persoonlijks en intiems. De manier waarop we dat doen verschilt waarschijnlijk, maar we hebben het er niet zo gauw over. Je kunt je soms afvragen of je het wel goed doet, dat heb ik tenminste wel eens. Ik heb dan wel een paar ‘regels’ voor mezelf daarvoor bedacht; niet alleen aan mezelf denken, geen onmogelijke dingen vragen, bepaalde onderdelen ‘moeten’ er altijd in zitten. Maar ik weet tegelijkertijd dat God daar makkelijk doorheen en omheen luistert. Sterker nog, Hij weet al wat ik wil zeggen vóór ik het heb gezegd. Dat staat in de Bijbel en vind ik altijd één van de meest bemoedigende teksten.
Dus, oké, ten diepste hoef ik me geen zorgen te maken en gaat het misschien wel meer om het feit dát ik bid, dan om wat ik bid. Soms is dat alleen al moeilijk. Het is dan of ik een soort ‘gebedsdrempel’ ervaar. Mijn leven staat te ver af van het leven met God, en om aan het gebed te beginnen voel ik dat ik eerst een transformatie moet ondergaan tot een vrome christen. Anders is het niet eerbiedig.
Dat woordje ‘eerbiedig’ gaat al heel lang mee in mijn leven. Het was een soort bevel dat de kleuterjuf vroeger uitsprak als er aan het eind van de schooldag gebeden werd. De chaos van kleuterspelletjes, -gedachten, -grapjes en -angsten moest gekanaliseerd worden naar een moment waarop alle aandacht bij de woorden van de juf was. Het gebed duurde niet lang en klonk op vriendelijke toon, maar het was ons allemaal heel duidelijk dat het een serieuze aangelegenheid was. Je handen gevouwen en je ogen dicht. Hoorde je ‘amen’ dan werd daarmee alle schoolstructuur van die dag opgeheven en snelde je naar huis of naar één van je klasgenootjes. Thuis hadden we voor het dankgebed zelfs een soort muzikaal aftelversje ontwikkeld, de eerbiedigheid was daarbij ver te zoeken, maar voor een groot gezin was het wel zeer effectief.
Maar met het ouder worden werd ik geacht zelf vorm te geven aan mijn gebeden. Wat me heeft geholpen, waren de jongerenavonden van onze kerk waar we hardop mochten bidden. Toen ontdekte ik hoe persoonlijk het kan zijn en wat een mooi middel het is om elkaar te bemoedigen. Tegelijk vond ik het soms lastig aan te nemen dat we echt allemaal onze gedachten bij hetzelfde hadden. En dat was alsnog een duidelijk afgebakend moment (door de jeugdleiders) waarop het logisch leek om te doen. Maar wat als je, buiten de kerkdiensten dan, helemaal die structuren niet meer hebt?
Dan moet je zelf een moment uitzoeken. En moet je dus zelf eerbiedig worden. Maar wanneer doe je dat? Je kunt toch niet zomaar tegen God gaan praten tussen alle bezigheden die je zo belangrijk vindt? Want daarmee komt eigenlijk aan het licht dat je gebed of stille tijd minder belangrijk vindt… zo kun je al beginnen met een soort schuldgevoel en het daarom maar helemaal opgeven. Een dergelijk denkproces komt bij mij nogal eens voor. Maar regelmatig stap ik wél over die gebedsdrempel, en dan ervaar ik even dat het allemaal niet om mij draait, en niet van mij afhangt. Ik ervaar dat wij mensen onmogelijk alleen maar naar God kunnen luisteren, maar dat God altijd naar ons luistert en met ons bezig is. En dan ben ik blij dat God daarin zo verschilt van ons. Dat er vanaf hem gezien helemaal geen drempel is. En wat ik dan zeg? Misschien wel helemaal niets.
Ik kan het recent verschenen boekje ‘Onze Vader’ van Patrick Nullens van harte aanbevelen voor wie meer wil lezen over manieren om te bidden.
Christy Luth