Meditatie, 26 juni
Wat hou ik van uw huis…
Eerlijk gezegd heb ik wel eens zin om in bed te blijven liggen, zondagmorgen. Wat natuurlijk not done is als je echtgenoot dominee is (of als je kindernevendienst hebt). Ik vond het in het begin van de coronacrisis ook best bijzonder, lekker rustig opstaan, thuis naar de kerkdienst kijken, thee erbij, de kat op de leuning van de bank.
Maar toen ik afgelopen zondag onze niet bepaald sfeervolle kerkzaal terug zag, merkte ik hoe ik het miste. Het samenkomen, samen zingen, samen God en elkaar ontmoeten, de kinderen, de dingen die mislopen en die zo horen bij de Tehuisgemeente, het uitgebreid koffie drinken na de dienst, de kinderen die overal tussendoor spelen. De dienst van zondag was er een met veel beperkingen, maar wat was het fijn om weer wat mensen en kinderen uit onze gemeente terug te zien. Ik kan eigenlijk niet wachten tot alles weer normaal is.
Duizenden jaren geleden schreef een onbekende Joodse dichter over zijn verlangen om in de buurt van de tempel te wonen.
Ik houd van uw huis, machtige Heer!
3Ik verlang naar uw tempel, levende God.
Met heel mijn hart wil ik bij u zijn.
4Machtige Heer, mijn koning, mijn God,
zelfs mussen wonen in uw tempel.
Zwaluwen maken een nest bij uw altaar,
ze zorgen er voor hun jongen.
5Gelukkig zijn mensen die wonen in uw huis,
want zij kunnen u altijd danken.
Psalm 84 – BGT
Hij is jaloers op de mensen die er mogen werken. Jaloers op de mussen en de zwaluwen die er in en uit vliegen, op de jonge vogeltjes die er opgroeien.
Natuurlijk, er is geen tempel meer. We hoeven niet naar Jeruzalem om dichtbij God te zijn. God is waar wij zijn. Hij is in ons huis. Hij is zo dichtbij dat het is alsof hij bij ons op de bank, bij ons aan tafel zit. Tijdens het avondmaal dat we thuis vierden konden we dat op een bijzondere manier ervaren: Jezus is erbij, ook nu, ook bij mij thuis.
De kerk is geen tempel. Het Willem Lodewijk Gymnasium is niet de plek waar de Heer op een bijzondere manier aanwezig is. En toch begrijp ik de schrijver van deze Psalm nu beter dan ooit. Wat verlang ik ernaar om weer gewoon op die ongemakkelijke stoelen te zitten, Anton of Wim te horen spelen, om de kerkenraad rommelig binnen te zien komen, om samen stil te worden in Gods nabijheid, te zingen, Bijbel te lezen, om met de kinderen naar de nevendienst te gaan en samen na te praten.
We leven in een heel andere tijd, in een heel andere samenleving dan de dichter van Psalm 84. Maar de emotie die hij (of zij?) beschrijft, is ook nu nog herkenbaar. En er is nog iets anders dat ons verbindt: ook als we niet naar de tempel of naar de kerk kunnen, we leven nog steeds iedere dag onder Gods bescherming.
12Heer, onze God,
u leidt ons, u beschermt ons.
U bent goed voor ons,
u maakt ons sterk.
U geeft ons geluk
als wij leven zoals u dat wilt.
13Machtige Heer,
gelukkig zijn mensen die vertrouwen op u!
Corien Oranje