Meditatie, 25 september

Na aan het hart

Het gaat niet goed met de bestrijding van het coronavirus. Ook Groningen is nu een ‘zorgelijke’ regio. En direct heb ik het weer: die neiging om steeds te kijken hoe het gaat met het aantal nieuwe besmettingen, hoeveel bedden in de ziekenhuizen bezet zijn door coronapatiënten, en hoeveel mensen er zijn overleden aan het virus. In de eerste maanden van de coronacrisis had ik het ook, en ik weet dus uit ervaring dat het niet goed voor me is, en dat het ook niet helpt. En toch is daar weer die onbedwingbare neiging om het coronanieuws op de voet te volgen, nu het weer minder gaat.

Ik heb me in ieder geval voorgenomen om niet elke avond naar praatprogramma’s te kijken waarin deskundigen duidelijk maken dat ze ook niet weten hoe het verdere verloop zal zijn, verteld wordt dat de overheid allerlei dingen fout doet, en allerlei sombere toekomstscenario’s worden besproken.

Maar het raakt me wel als ik lees dat iemand die altijd gewerkt heeft en genoeg had om van te leven, nu noodgedwongen bij de voedselbank aanklopt. Als ik berichten hoor over de toenemende werkeloosheid, en dat hele sectoren, zoals kunst en cultuur en de horeca, zwaar te lijden hebben onder de beperkende maatregelen.

Maar geraakt worden is wat anders dan je zorgen maken. Als je ergens door geraakt wordt, zet dat aan tot actie of gebed. Als je je zorgen maakt, ga je wakker liggen en kan het zijn dat je passief wordt.
God wordt ook geraakt door het lijden van mensen. Petrus schrijft: ‘U mag uw zorgen op hem afwentelen, want u ligt hem na aan het hart’ (1 Petrus 5:7). Na aan het hart: dat betekent dat we kostbaar zijn in Gods oog, en dat het lijden van mensen hem raakt.

Stoppen met je zorgen maken lukt vaak niet (helemaal). En soms is dat ook logisch. Dan is de situatie zo spannend, zo kritiek, dan word je er door in beslag genomen. Maar je zorgen op God afwentelen, bij hem neerleggen, zodat jij er niet onder gebukt gaat, dat kan wel helpen. Niet omdat God zich pas om je bekommert als je dat aan hem vraagt, maar omdat jij je er dan van bewust wordt dat jij je helemaal geen zorgen hoeft te maken, omdat God wel voor jou zorgt. ‘Laten we op God vertrouwen, en hem onze zorgen vertellen. Hij zal ons helpen’ (Ps 62:9).

Zorgen gaan ook vaak over dingen die misschien kunnen gebeuren, maar misschien ook niet. Zorgen maken is dus een vrij nutteloze bezigheid. Ik kan dus zorgeloos leven, want zorgen, dat doet God wel. Intussen mag ik me wel laten raken door het leed van anderen, dichtbij of ver weg. Niet om er zelf onder gebukt te gaan, maar om het bij God neer te leggen, én om te kijken wat ik misschien voor een ander kan betekenen.

Zo, door middel van deze meditatie heb ik mijzelf weer eens goed toegesproken. En als iemand anders er dan ook nog wat aan heeft, is dat mooi meegenomen.

Dick Mak