Meditatie, 23 juli 2021

Klimop

Op reis door Europa kom je vaak verlaten kerken tegen. Sommige staan op instorten of hebben een nieuwe bestemming gekregen als kantoor of appartementencomplex, andere zijn helemaal verdwenen. Ik was ooit bij de abdij van Cluny in Frankrijk, gesticht begin tiende eeuw, en eeuwenlang het centrum van een belangrijke christelijke hervormingsbeweging met een focus op het monastieke leven en armenzorg. De abdij verwierf grote religieuze en politieke invloed, en werd zeer welvarend. Dit inspireerde critici tot het stichten van nieuwe orden, die een grotere nadruk legden op het ideaal van armoede en matigheid.

De vele giften die de abdij van Cluny ontving, maakten wel dat ze zich kon ontwikkelen tot een belangrijk artistiek en intellectueel centrum in de christelijke wereld. Het klooster en de kloosterkerk werden in de loop der eeuwen steeds meer verfraaid en vergroot. De laatste kloosterkerk (doorgaans poëtisch aangeduid als “Cluny III”) was uiteindelijk een van de mooiste bouwwerken uit zijn tijd, en zou tot de bouw van de Sint-Pieter in Rome (voltooid in 1626) de grootste kerk ter wereld zijn geweest. Het klooster van Cluny werd in 1790 opgeheven, en tijdens de Franse Revolutie werd de kerk grotendeels vernietigd. Alleen nog een deel van het dwarsschip en twee torens zijn over, die al zo indrukwekkend zijn dat je je nauwelijks voor kunt stellen hoe imponerend het geheel moet zijn geweest. Om nog maar te zwijgen van alle kunst die verloren is gegaan, en van de bibliotheek die in vlammen opging.

Zo’n verdwenen kerk heeft altijd iets troosteloos, en misschien heeft het herbestemmen van een kerkgebouw dat nog wel meer. (Een vriend van me zegt altijd dat als hij een miljard wint, hij alle kerkgebouwen in Nederland opkoopt, en er weer een dominee of pastoor in zet, zodat mensen een aanspreekpunt hebben voor hun geestelijke behoeften.) Je hebt altijd het idee dat er iets verloren is gegaan, wat niet meer zomaar op te bouwen is – een gevoel dat ik soms ten aanzien van mijn eigen geloof overigens ook heb.

Toch denkt niet iedereen er zo over. In een interview – afgenomen tussen de restanten van een ingestort kerkgebouw – zei Godfried Bomans ooit: eigenlijk is het wel mooi dat de hele boel in elkaar dondert. Natuurlijk is het treurig, want een tijd is voorbij. Die komt niet meer terug, en dat was onvermijdelijk. Maar het heeft ons ook mogelijk gemaakt, om het evangelie, dat – net als dit kerkgebouw nu – door klimop overwoekerd was geraakt die het aan het zicht onttrok, van die begroeiing te ontdoen en weer opnieuw te kijken naar de tekst, en waar het nou eigenlijk om begonnen is.

Natuurlijk was de situatie van de Rooms-Katholieke Kerk in 1968 een andere dan die van ons nu, maar Bomans’ zoektocht is nog even actueel. ‘We zijn terechtgekomen in de algemene twijfel die het klimaat van deze wereld is. Het geloof met al zijn zekerheden stond onder een stolp, maar het glas van de stolp is gebroken. Het geloof staat in de vrije luchtstroom van de twijfel, en we moeten leren te leven in die nieuwe dampkring.’ Net als zijn vraag: ‘Als Christus op aarde komt, en hij ziet ons bezig – herkent hij dan dat wat wij in de kerk doen een gevolg is van zijn woorden? Of herkent hij ons zoals we hier zitten, in deze af te breken kerk – in dat kaler, soberder worden, en dat onzekerder worden. In die ootmoed, die twijfel.’ Hij zegt het zelf natuurlijk veel mooier, daarom hieronder een link met het fragment (3 minuten). Dan ga ik de rest van de vakantie proberen met andere ogen door verdwenen kerken te lopen.
https://youtu.be/C1Gw7AvEaWc?t=1110

Arend Elias Oostindiër

Wil je op deze meditatie reageren, klik Reageren
Wil je eerdere reacties bekijken, klik Reacties bekijken (na zelf een reactie gegeven te hebben)