Meditatie, 19 juni
Omgaan met kritiek
Het is al weken in het nieuws, en zondag wil ik het er over hebben in de dienst die voor het eerst vanuit het Willem Lodewijk Gymnasium wordt uitgezonden: hoe gaan we om met schuld uit het verleden als het gaat om kolonialisme en racisme? Hoe moeten we aankijken tegen de beeldenstorm die momenteel gaande is, en die zich o.a. richt op het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn?
Hoe gaan we om met uitspraken die in het verleden zijn gedaan, vooral in christelijke kring? Betekent het feit dat iemand een opvatting had die we nu verwerpelijk vinden dat we alles wat die persoon gezegd en geschreven heeft moeten afwijzen? Neem Maarten Luther. Deze hervormer heeft veel betekend voor de kerk. Maar hij heeft ook antisemitische uitspraken gedaan. Betekent dat dat we maar helemaal niks meer van hem moeten lezen?
Een ander voorbeeld kwam ik deze en vorige week tegen: Abraham Kuijper, een gerespecteerd theoloog. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nog nooit een boek van hem gelezen heb, maar in Indonesië merkte ik dat zijn werk nog veel gelezen wordt. Mark de Jager, jonge theoloog des Vaderlands, schreef vorige week in het Nederlands Dagblad dat hij geschrokken was van een opvatting van Kuijper in een preek die hij samen met Agnes, een studente uit Malawi las. Daarin nam Kuyper het op voor de witte boeren in Zuid-Afrika, die volgens Agnes de zwarte bevolking onderdrukten en de basis legden voor de apartheid. Ook Kuijper is een racist!
Of toch niet? Dit kon natuurlijk niet onweersproken blijven, en vanmorgen las ik een artikel met de kop: ‘Oordeel niet te snel over Kuijper.’ Kuijper protesteerde óók tegen de rassenscheiding in de kerk van Batavia. Zijn discriminerende opmerkingen doen pijn, maar hij sloot geen enkele groep in de samenleving uit, en kende iedereen gelijke rechten toe. Deze week hoorde ik op internet ook een toespraak van een zwarte theoloog uit Amerika over racisme waarin hij met instemming diezelfde Kuijper aanhaalde.
Het gaat mij niet om Coen, Luther of Kuijper. En het is goed dat we foute daden en uitspraken uit het verleden eerlijk benoemen, juist als we een persoon ook waarderen. Alleen moeten we niet te snel mensen afschrijven en beelden omver trekken (al kan dat laatste misschien nodig zijn). Jezus’ uitspraak uit de bergrede moet ons daarin afremmen: ‘Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden’ (Matteüs 7:1-2).
Maar het kan geen kwaad dat helden op deze manier wat minder heldhaftig worden. Niemand is boven kritiek verheven. Wat zou het mooi zijn als we met de blik van mensen die over honderd jaar leven naar onszelf zouden kunnen kijken. Maar we moeten het doen met onze beperkte blik en onze beperkte kennis. Dus als mensen met een andere voorgeschiedenis dan wij kritiek uiten op ons verleden (en heden), doen we er goed aan om aandachtig te luisteren en hen helemaal uit te laten spreken.
Dick Mak