Meditatie, 17 april

Zend uw adem en zij worden geschapen,
zo geeft u de aarde een nieuw gelaat.
Psalm 104

Lente: God ademt over de aarde

In het kinderboek het neefje van de tovenaar komt Digory met zijn vriendinnetje Polly en twee volwassenen per ongeluk terecht op een nieuwe wereld. Een kale, koude, donkere wereld, waar ze helemaal niet willen zijn. Er is niets, er groeit niets. Maar dan ineens, in de nacht, horen ze iets. Een diepe stem, die van alle kanten tegelijk lijkt te komen, en die een lied zingt. Een onverstaanbaar, prachtig lied, dat dingen in beweging zet. De duisternis begint te verdwijnen, boven hun hoofd zien ze sterren verschijnen. Er begint een zacht briesje te waaien, de hemel wordt grijzer, de oostelijke hemel begint te kleuren, de zon gaat op. In het kale, bergachtige landschap zien ze een leeuw: Aslan. Eerst schrikken ze. Maar de leeuw valt niet aan. Hij loopt heen en weer en zingt. En terwijl hij zingt wordt het dal groen van gras. Het kruipt in golfjes tegen de heuvels op, er komt heide, er komen bloemen tevoorschijn, uit de aarde komen boomtakken omhoog. En dan zingt Aslan de dieren tevoorschijn.

Op een prachtige, beeldende manier beschrijft C.S. Lewis hoe Aslan – Jezus – de wereld schept en inricht. Als ik Psalm 104 lees, moet ik daar altijd aan denken. De lente: dat is God die over de aarde ademt, zodat alles weer gaat groeien. Het gras, de paardenbloemen, de bomen die nu uitbotten – de kastanjes hebben hun bladeren al, de appelbomen staan in bloei, de vogels fluiten. Hier is God onzichtbaar aan het werk.

Dit voorjaar zijn wij stilgezet. Maar God gaat door. Je ziet hem aan het werk in viooltjes en vergeet-me-nietjes, in tulpen en kersenbloesem. Ondanks alles: een reden om hoop te houden. Want als God het land zo prachtig versiert, zou hij ons dan vergeten?

Vraag: op wat voor manier kun jij Gods nabijheid ervaren?

Corien Oranje