Meditatie, 16 oktober

Nederig, maar niet onverschillig

“…Maar waar we tegenwoordig aan lijden is dat de nederigheid op de verkeerde plek zit. Bescheidenheid bevond zich in het orgaan van de ambitie, maar heeft dat verruild voor dat van de overtuiging, maar daarvoor was het nooit bestemd.” – G.K. Chesterton, Orthodoxie

Een paar weken geleden zocht ik iets te lezen in de boekenkast van mijn ouders. Ik koos voor het boekje waar het bovenstaande citaat uit komt. Dat citaat staat ergens in het begin van het boek, en om eerlijk te zijn ben ik nog niet veel verder gekomen dan daar.
Chesterton schreef het in 1908, een dikke eeuw geleden. Het taalgebruik en de gekozen onderwerpen lijken niet allemaal meer zo van deze tijd. Toch bleef ik bij dit stukje over nederigheid steken. Ik las het een paar keer opnieuw, en meende iets waardevols ontdekt te hebben. Of nee, misschien voelde ik me eigenlijk wel betrapt of ten minste aangesproken. Ik ben benieuwd of het u/jou ook aan het denken zet.

De nederigheid zit op de verkeerde plek zegt Chesterton. Maar voor ik verder ga… wanneer zit die dan eigenlijk op de goede plek bij ons? Wat kan het ons in het beste geval brengen? En van wie kunnen we dat leren?
Al zoekend in mijn hoofd kwam ik onvermijdelijk uit bij Jezus. Nederigheid deed Hij op de beste manier voor, in alles wat Hij deed. De ander niet beoordelen of veroordelen, maar dienen omdat hij/zij jouw gelijke is, jouw broer/zus. Jezus ging daarin heel ver en stelde zich zelfs onderdanig op, denk maar aan de voeten van zijn leerlingen die hij waste. Zó als Hij heeft geen andere belangrijke machthebber zich sindsdien gedragen.

Is daar dan niets van over? Jawel, er zijn ook in deze tijd nog veel voorbeelden van nederigheid te vinden. Denk aan een goed doel als het Leger des Heils, mensen die zich vrijwillig inzetten voor de zwakkeren uit de samenleving. Maar ook gewoon op straat zien we gelukkig vaak dat we even ruimte geven aan en rekening houden met elkaar (zeker nu met de geldende coronavirus-maatregelen). Die nederigheid (in daden) zit wat mij betreft op de goede plek en mag daar ook zeker blijven!

Maar waar het Chesterton om gaat, is dat we nu (of tja, een eeuw geleden dus ook al) nederig worden in onze overtuigingen. En dat vind ik interessant, want hoe herkenbaar is dat voor mij! Ik wil de ander nooit voor het hoofd stoten, en ook zeker geen vrienden kwijtraken door mijn mening dwars tegenover die van hen te zetten. Hoe vaak hoor ik mijzelf niet zeggen dat ik het ook allemaal niet precies weet, dat het me boven de pet gaat, dat het niet aan mij is… Zeker als het om geloven gaat. In mijn studietijd (dat is nog vrij recent) was ik één van de weinigen die gelovig was in mijn omgeving. Hoe makkelijk raakte toen mijn christelijke opvoeding ondergesneeuwd! Steeds meer hield ik het geloof maar als iets voor mijzelf, voor in mijn eigen tijd, iets waar de ander geen boodschap aan had. En zo merkte ik dat er steeds meer vervreemding optrad tussen de normen en waarden van vroeger en de wereld waarin ik me op dat moment begaf.

“… de oude nederigheid deed iemand twijfelen aan zijn inspanningen en kon hem ertoe zetten harder zijn best te doen. De nieuwe nederigeheid zorgt er echter voor dat iemand aan zijn doelen gaat twijfelen, als gevolg waarvan hij zijn inspanningen dan maar geheel staakt.”

Dit schrijft Chesterton een halve bladzijde later. Nu denk ik niet zozeer in een oude of nieuwe vorm van nederigheid, maar eerder in een nederigheid in daden en een nederigheid in overtuiging. Aan dat laatste hebben we niet veel. Ik kan een medegelovige niet erg tot steun zijn als ik ‘het ook allemaal niet zo goed weet’. Hiermee bedoel ik niet dat we stellig moeten beweren dat we alles begrijpen wat er in de Bijbel staat, maar we mogen wel een keuze maken en daarmee door het leven gaan. Hoe moeilijk dat ook is. Want voor we het weten verliezen we het doel uit ons oog. En dát deed Jezus allerminst.

Christy Luth