Meditatie, 13 november

Coping.

Het is een modern woord voor “hoe om te gaan met tegenslagen”. In onze tijd vragen we ons af hoe we moeten omgaan met corona en welke manieren we dit het beste kunnen hanteren om het vol te houden.
De vraag van het lijden is in het christelijk geloof essentieel. Heel wat mensen zijn afgehaakt omdat ze het lijden in de wereld niet kunnen rijmen met een goede God.  Er is zelfs een apart naam voor dit theologisch vraagstuk: het theodicee. Dit is een vraagstuk met een grote mate van abstractie en dat laat ik even rusten omdat het vraagstuk heel anders wordt als jezelf midden in de ellende zit en met iets geconfronteerd wordt dat jarenlang en uitzichtloos  aanhoudt. Helaas ben ik ook zelf ervaringsdeskundige door mijn al tientallen jaren durende chronische hoofdpijn wat me ook 11 jaar geleden volledig in de WAO heeft doen belanden.
Ik wil 2 pijlers noemen die voor mij “lifelines” geworden zijn in mijn coping met lijden en tegenslagen: het boek “Over troosten en verdriet” van de orthopedagoog Willem ter Horst en de bijbelboeken Job en de psalmen.

Willem ter Horst.
Ter Horst heeft 3 kinderen  en zijn vrouw afzonderlijk van elkaar verloren en spreekt dus uit eigen ervaring. Hij noemt de metafoor van “verwerken” veel te eenzijdig omdat het geen lineair proces is dat in verschillende tijdfasen verloopt. Hiertegen over stelt ter Horst een 3-dimensionaal beeld van de doolhof van rouw en verdriet. Het is een treffend beeld dat hij schetst omdat je voortdurend opnieuw door verschillende processen heengaat en je vaak zelf niet weet waar je zit en voortdurend gevoel hebt maar hier ben ik toch al eerder geweest en dat je de uitgang niet kunnen vinden.  Dat komt ook doordat een leedfeit vaak zelden alleen komt.
Ook zijn visie dat verdriet slechts één van de reacties is op een leedfeit was voor mij een eye-opener. Zijn volgorde van christelijke voorkeursreactie is:  opstandigheid, verdriet, bitterheid, bevriezing en daarnaast onverstoorbaarheid, wrok, wegkwijnen en berusting, Ter Horst schaart, als orthodox christen,  heel opvallend bidden onder opstand omdat je je er niet bij neerlegt en berusting als de minst christelijke reactie.

Job en de psalmen.
In Job en sommige psalmen tref je een rauwheid en directheid die soms schokkend kan zijn. “Ik wou dat ik niet geboren was”, “Ik daag U (God) voor het gerecht”. Ps. 88 biedt bijvoorbeeld geen enkele hoop.
Het troostende is dat het zonder opsmuk en vrome voornemens opgeschreven is en je je zelf er in kunt herkennen. Het is direct en er is geen sprake van gewild geloof of optimisme. Als je die emoties hebt is God er blijkbaar veel aangelegen dat we ons niet vromer voordoen dan we zijn en stelt Hij prijs op je echte emoties van wanhoop, boosheid, klacht en aanklacht. De emoties worden niet dichtgeplakt met een doortimmerde theodicee want daar heb je op dat moment heel weinig aan.

Eigen ervaring.
Het heeft mijzelf ook veel moeite gekost om mijn eigen frustraties, boosheid en wanhoop te uiten naar God toe. Ik heb op een nacht, toen ik niet kon slapen van de hoofdpijn, alles eruit gegooid en ik heb Hem op aanvalligere wijze 8 harde verwijten gemaakt. Ik dacht daarna dat mijn geloof en mijn relatie met God over en uit zou zijn. De zondag erop was er een voor mij niet bekende prediker in de dienst. Wat schetst mijn verbijstering; alle 8 verwijten kwamen echt letterlijk terug in de preek. Het ging mij toen niet meer om de antwoorden maar ik wist toen: geen woord van wat ik in gebed zeg gaat verloren ( Openbaring 5:8 rept van ‘schalen van reukwerk waarin al onze gebeden worden bewaard” ). Ik voelde me echt door God persoonlijk gehoord en ik heb me nog nooit zo geaccepteerd geweten dat God zelfs naar mijn diepste frustraties en verwijten wil luisteren. Voor mij is dit echt een Job’s ervaring geworden. Het veel gehoord adagium “niet klagen maar dragen” is toen voor mij veranderd in: “ je kan het dragen door er ook over te klagen (bij God)”.

Klaag- zangen en gebeden.
De bijbel laat het klagen, de klaagzang en klaaggebeden in al zijn echtheid en rauwheid gewoon zien. Vanuit het Grieks stoïcisme is lijdzaamheid als hoogste (amor fati; het houden van je lot) ideaal aangedragen. Ook onze catechismus is hierdoor sterk beïnvloed. In de christelijke theologie werd het dan de christelijke amor fati. Je moet van je lot houden want God doet het je immers aan. Maar ook bijvoorbeeld de in de hulpverlening dominante RET  (Rationeel Emotie Therapie) therapie is voor een groot gedeelte gestoeld op het stoïcisme.
Het probleem met lijdzaamheid is dat je de kracht in zelf zoekt door je maximaal in te spannen om je eigen reactie onder controle te krijgen.  Maar wat als je dat niet lukt? Dan geeft dat ook nog eens het gevoel te falen.
Met klagen echter zoek je de relatie en uit je jezelf omdat je de a(A)nder vertrouwt. Met klagen zoek je de verbinding en relatie; durf je er te zijn bij de a(A)nder met alles wat je doormaakt. Niets is zo erg als je onbegrepen en alleen voelen als je met heftig chronisch lijden wordt geconfronteerd.

Nabijheid.
Vaak proberen wij de klacht van een ander tot zwijgen te brengen met mooie vrome antwoorden en adviezen; “Tel je zegeningen” of verklaringen hoe of wat dit veroorzaakt zou kunnen hebben en wat je nog meer aan behandelingen zou kunnen proberen Bij  klagen gaat het echter vooral om te luisteren en bij de ander te durven zijn. De klager zoekt vaak geen antwoorden maar nabijheid ; “durf je ook bij mij zijn in mijn verdriet en wanhoop”. Als ik me niet vergis is dit ook een van de belangrijkst boodschappen uit het boek van Job. Job 42. 5: “Eerder had ik slechts over u gehoord maar nu heb ik U met eigen ogen aanschouwd”. Job krijgt ook niet echt een antwoord, maar dát God reageert op zijn klacht is voor Job genoeg.

Peter Dijkstra