Meditatie, 12 februari 2021

Het lijden, up close and personal

Ik las net in Nederlands Dagblad over Jack Kooistra, nu 90, die na de Tweede Wereldoorlog zijn leven lang oorlogsmisdadigers heeft opgespoord. Hij verloor zijn geloof toen hij tijdens zijn dienstplicht gesneuvelden, vaak gruwelijk verminkt, moest identificeren. Ik moest ook denken aan Wout Kurpershoek, journalist, die zijn geloof verloor toen hij vluchtelingen uit Afghanistan zag, met in hun armen de lichamen van hun doodgevroren baby’s die ze gingen begraven.

Voor deze mannen was het probleem van het lijden niet alleen een theoretische filosofische discussie. Soms denk ik: het is makkelijk (is dat het echt?) om in een warme, comfortabele woonkamer te zitten en zulke vragen te bespreken, maar wat als we uit de eerste hand moesten zien waar Kurpershoek en Kooistra mee geconfronteerd werden?

Toch is er dichter bij huis genoeg ellende. We hoeven niet ver te zoeken. Depressie, kanker, gebroken huwelijken, kinderen die misbruikt worden in hun eigen huis als corona hen ervan weerhoudt naar school te gaan.  Als we lang genoeg leven, kunnen we niet ontsnappen aan het lijden. En misschien vragen wij: ‘Waar is God?’ ‘Kan het hem wat schelen?’.

Begrijpen we als christenen op zulke momenten, misschien met een mooi gouden of zilveren kruisje om onze nek, echt het gruwelijke van het lijden dat Jezus meemaakte toen Hij stierf?

Priester Peter-Ben Smit schreef in Trouw op 13 april, 2017:

De evangelieverhalen vertellen dat Jezus tamelijk snel stierf en niet dagenlang leed. Dat was opvallend: de Romeinse techniek van het kruisigen was erop gericht het lang te laten duren. Jezus stierf weliswaar ten onrechte, dat wel, veroordeeld omdat hij een bedreiging was voor een onrechtvaardige samenleving.

Dat maakt het allemaal zeker geen pretje, maar: vergelijk het met het lijden van mensen in een lange, vernederende gevangenschap, in een concentratiekamp of goelag, of van een kind dat jarenlang misbruikt wordt. Het leed kan langer duren en erger zijn dan een kruisiging die met een paar uur klaar is. Hoe onrechtvaardig ook. Het was een tamelijk banale dood.

Maar Smit vermeldt niet dat een groot deel van Jezus’ lijden, misschien het allergrootst, was het gescheiden zijn van God, het totaal alleen zijn.

‘Ach, hoe erg is dat?’ kunnen wij denken. Wij leven het grootste deel van de tijd zonder een wezenlijk besef van de aanwezigheid van God. Missen wij Hem dan?

De meesten van ons kennen wel momenten van menselijke eenzaamheid, het missen van iemand die ver weg is, die boos op ons is, of die overleden is. Zoals een weduwe wier man net is gestorven – begrafenis voorbij, iedereen weer naar huis, en nu alleen, echt alleen – niemand in huis, niemand om mee te praten. Lege tafel, leeg bed. Of een man die net gescheiden is en zijn kinderen niet meer mag zien. Zelfde verhaal – lege tafel, leeg bed. En daarbij dan nog het gevoel ook veroordeeld te worden door vroegere vrienden.

Of denk aan een vluchteling die zijn gezin heeft achtergelaten, en in een koud, modderig kamp belandt waar niemand aandacht voor hem heeft omdat iedereen vol zit met zijn eigen problemen. Of een kind dat beide ouders heeft verloren door een tsunami. Deze laatste voorbeelden zijn misschien een beetje verder van ons bed, maar als wij er langer over nadenken raken zij ons wel.

Wat moet Jezus gevoeld hebben toen God Hem niet meer zag zitten?

Ik stel mij voor dat Jezus, toen Hij aan het kruis hing, alle ellende en kwaad op de aarde, door de eeuwen heen, zag en bewust op zich nam – inclusief jouw en mijn eenzaamheid, angst, pijn, teleurstelling — en daar bovenop de afwijzing van Degene waar Hij het meeste van hield.

Soms worden we rond Goede Vrijdag herinnerd aan Jezus’ lijden. Maar dan glipt het langzaam als een vertrouwd, maar niet schokkend, dogma naar ons achterhoofd, en ontroert het ons niet. Toch,  wat God ons aanbiedt is niet goedkoop, niet banaal. Hij ging echt door de hel.

En dan moet ik denken aan een paaspreek, jaren geleden, van ds. Henk de Jong. Dat op de dag die voor de Joden maandag was, de dag wanneer iedereen weer weg was na de begrafenis, en de rouwende bleef helemaal alleen met het verdriet – dat was de dag van de Opstanding!

JoAnn van Seventer