Meditatie, 11 september

Schreeuw om recht

Schrijnende beelden zijn het, daar op Lesbos. Meer dan 12.000 asielzoekers in een kamp waar plaats is voor ruim 2700 (Trouw, donderdag 10 september). Dat is niet iets van de laatste weken. Het kamp zit al jaren overvol. Het aantal bewoners liep eerder dit jaar op tot tegen de 20.000. Dat aantal is inmiddels weer wat kleiner geworden, maar nog steeds leven de bewoners er onder erbarmelijke omstandigheden. En nu is het hele kamp afgebrand.

Als ik de beelden zie, en de cijfers hoor, voel ik me machteloos. Kan ik echt alleen maar toekijken en me ervoor schamen dat wij dit als Europeanen niet kunnen oplossen? Doet de Nederlandse overheid echt alles wat mogelijk is om te helpen? Terwijl ik dit schrijf, zie ik op Nu.nl dat het kabinet bereid is om in totaal honderd mensen op te nemen, als de Griekse regering met een verzoek komt. Vijftig kinderen en vijftig ‘kwetsbare’ mensen. Dat komt dan wel weer in mindering op de al verplichte vijfhonderd kwetsbare vluchtelingen die Nederland volgend jaar opneemt. Het is in ieder geval iets, al is het erg zuinigjes.

Voor alle duidelijkheid: ik pleit er niet voor dat we zoveel mogelijk vluchtelingen naar Nederland moeten halen. Ik weet niet of dat verstandig en haalbaar is. Ik pleit er wel voor dat we Griekenland royaal helpen met dit probleem, en dan niet steeds angstvallig kijken of andere landen wel genoeg doen. Als je linkerhand niet mag weten wat je rechterhand doet (Matteüs 6:3), hoef je wat jij doet ook niet te vergelijken met de inbreng van anderen.

Maar kunnen we meer doen dan machteloos toezien en wachten op de politiek? We kunnen organisaties steunen die hulp verlenen op Lesbos. En verder? Op zondag 6 september lazen we in de dienst Genesis 18, over het gesprek tussen God en Abraham over Sodom en Gomorra. God heeft ernstige beschuldigingen tegen Sodom en Gomorra gehoord, klachten over deze steden zijn hem ter ore gekomen.

Misschien hebben mensen die te lijden hadden onder het onrecht dat in deze steden werd begaan het uitgeschreeuwd, misschien is het onrecht zelf al een schreeuw tot God. God zegt tegen Kaïn, nadat hij zijn broer Abel doodgeslagen heeft: ‘Hoor toch hoe het bloed van je broer uit de aarde naar mij schreeuwt’ (Genesis 4:10). Abel kan niks meer zeggen, maar het onrecht dat hem is aangedaan schreeuwt het uit tot God.

Welke roep gaat er uit van de ellendige situatie van duizenden asielzoekers op Lesbos, aan de rand van ons welvarende Europa? Hoe spreekt dat tot God? En wat kunnen wij daarmee? En dan gaat het niet zozeer om de schuldvraag: wiens schuld is het dat de vluchtelingen daar zitten? Want met dat antwoord zijn we nog wel even bezig. En zolang we daarover nadenken, gebeurt er niks. Maar de vraag is wel: hoe lang kunnen wij het nog aanzien dat zich binnen onze Europese grenzen dit soort ellendige situaties kunnen voordoen?

God hoort het geroep van mensen die onder onrecht lijden. En anders roept het onrecht zélf het uit tot God. Wij kunnen meeroepen, meebidden, het onrecht bij God neerleggen. Dit soort situaties als op Lesbos nooit gewoon gaan vinden. Ernaar verlangen dat alle mensen recht wordt gedaan, hoe dan ook. In een commentaar op Genesis 18 kwam ik de gedachte tegen, dat God het graag heeft dat wij een beroep doen op zijn barmhartigheid. Maar het gebed om recht verandert vooral onszelf. Als wij steeds weer situaties van onrecht tegenover God benoemen, voorkomen we daarmee dat we het vergeten of gewoon gaan vinden. En voelen we onszelf ook geroepen om te doen wat we kunnen om onrecht te bestrijden. En leggen we het tegelijk ook in Gods hand. Alleen hij kan de beloofde nieuwe wereld geven waar gerechtigheid woont.

Dick Mak